Het woord van de voorzitter
“Op aanvraag”
Indien u moest denken dat een vergadering van ons afdelingsbestuur een saaie bedoening is dan vergist u zich schromelijk. Daar worden onderwerpen aangesneden die je in uw stoutste dromen niet voor mogelijk zou houden.
Een alom gekende Casanova in ons bestuur, om zijn privacy niet te schenden zal ik hem Romeo noemen, maakte er zijn beklag over dat in het voorwoord van de voorzitter nog nooit over Sint-Valentijn was gesproken. Alhoewel 14 februari ondertussen wellicht voorbij is, voelde ik mij toch wel aangesproken en kon ik niet anders dan op dat dringende verzoek in te gaan.
Het is nochtans geen gemakkelijke opdracht want er bestaat nogal wat verwarring over om welke Valentijn het zou gaan. In ons bestuur kennen wij dat probleem trouwens ook, want daar lopen een drietal exemplaren rond met de voornaam Paul, en om de verwarring nog groter te maken hebben wij ook nog een Paula. Het is onbegonnen werk, om niet te zeggen levensgevaarlijk, om een voorkeur voor een van die vier uit te spreken. Ik ga mij daar dan ook niet aan wagen. Maar goed, genoeg daarover.
Waar was ik alweer gebleven. Juist, er zijn dus meerdere Valentijnen. Een eerste zou een Romeins priester zijn geweest die de martelaarsdood stierf tijdens de christenvervolgingen onder keizer Claudius II Gothicus (268-270).
Een tweede Valentijn was bisschop van Terni, en zou eveneens de martelaarsdood sterven. Mogelijk ging het om dezelfde persoon. Maar waarom werd hij de patroon van de geliefden?
Volgens de legende had bisschop Valentijn een Romeinse soldaat en diens christen geliefde gehuwd. De keizer had dit echter verboden omdat ongehuwde soldaten betere vechtjassen waren. Het huwelijk kostte Valentijn dan ook de kop, nadat de beul zich eerst nog wat met hem had vermaakt. Het zou echter tot 496 duren alvorens 14 februari door Paus Gelasius I werd uitgeroepen tot de dag van Sint-Valentijn.
Geef toe, bij Davidsfonds Aartselaar leer je nog eens wat.
René De Ranter
voorzitter